Categorieën
Uit de streek

dokkelen

Waar komt dokkelen vandaan en welke andere synoniemen worden er in de dialecten nog gebruikt voor pootjebaden?

Bij temperaturen van meer dan 25 graden wil iedereen wel even dokkelen. Dokkelen komt vooral in Noord-Brabant (tussen Tilburg en Den Bosch) in de betekenis ‘pootjebaden’ voor, zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD). En dat is iets waar iedereen naar snakte de afgelopen tijd bij de hittegolf die we in juni over ons heen kregen. Waar komt dokkelen vandaan en welke andere synoniemen worden er in de dialecten nog gebruikt voor pootjebaden?

Dokken

De etymologie van dokkelen blijkt toch voor wat onenigheid te zorgen bij taalkundigen. Debrabandere vermoedt dat het samenhangt met het woord dok, dat teruggaat op het Middellatijnse ducta ‘waterloop, kanaal, bassin’. Dat dok is nog bekend in het verouderde zwemdok dat vooral in Vlaanderen bekend was voor ‘zwembad’. We kennen het woord ook nog in scheepsdok. Weijnen denkt dat dokkelen een iteratief is, een herhalingswerkwoord bij een 17e-eeuws werkwoord dokken dat ‘duiken’ of ‘doen duiken’ betekent. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) neemt dokkelen op als afleiding van dokken in de betekenis ‘stoten, duwen’, in dit geval dus duwen of stoten met de voeten in het water.

Polsen

In een deel van Oost-Vlaanderen wordt pootjebaden polsen genoemd. Polsen betekende oorspronkelijk ‘met een pols in het water roeren om vis op te jagen’. We zien dat pols nog in polsstok. Het is afgeleid van het Latijnse werkwoord pulsare dat ‘kloppen, slaan’ betekent.

Waden

In Limburg hoor je vooral waden, dat ook in het Nederlands bekend is in de betekenis ‘door ondiep water lopen’. Waden hangt samen met het Latijnse vadum, dat ‘doorwaadbare plaats’ betekent. Ook pletsen, platsen en plassen hoor je er.  Dat zijn klanknabootsende woorden: je hoort het water als het ware rondspatten.

Herhaling

Niet alleen dokkelen wijst op herhaling. Er zijn nog veel andere werkwoorden op –eren of –elen om pootjebaden te benoemen: trampelen, badderen (bij baden), pallepoeteren, plodderen (denk aan ploeteren), pladderen, pladadderen, enz. Ook klanknabootsing speelt hierbij vaak een rol. Voldoende variatie in de Nederlandse dialecten!


Meer lezen

Ga naar de inhoud