Categorieën
Uit de streek

salavlaagje

Dialectwoorden voor verfrissende regenbuitjes.

Het was dit weekend puffen met temperaturen boven de dertig graden. Hier en daar viel er toch een druppeltje regen zondagavond, vooral in het zuidwesten van ons taalgebied. Het waren meestal maar salavlaagjes.  Een salavlaagje of een slavlaagje is een korte, felle verfrissende regenbui. Waar die bui viel, werden de temperaturen wat draaglijker, maar lang duurde het niet. Salavlaagjes vallen vooral in West- en Oost-Vlaanderen, zoals te zien is op de kaart in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse dialecten (DSDD). Dimitri Verhulst – afkomstig uit de Denderstreek – gebruikte het woord in zijn roman De helaasheid der dingen. Maar hoe heten die buien elders en waarom heet zo’n mals regenbuitje zo?

Foto: Chris Combe – CC BY 2.0

Goed voor de tuin?

Niet overal gebruikt men het woord vlaagje, ook sla- en salaregen zijn in gebruik. Sala verwijst naar de sla die vroeger vrijwel in alle moestuinen te vinden was. Of zo’n buitje dan genoeg was om de sla van voldoende water te voorzien is maar de vraag, maar alle beetjes helpen. Dat het om korte regenbuitjes gaat die niet veel opleveren voor de moestuin, wordt duidelijk door benamingen als stofregen, buitje/vlaag voor ’t stof en stuifvlaag. Enkel het stof wordt nat.

Kleine pisjes

In nogal wat dialecten gebruikt men dieren en hun plasjes om aan te duiden dat het regenbuitjes zijn die niet heel lang duren. De favoriete diersoorten zijn muggen, vogels, konijnen, katten en muizen: muggepis, kattepis, keunepisje (keun is de West-Vlaamse naam voor een konijn), muizepis en vogelpis. In de Denderstreek wordt dat mezepis, mezestreek of mezezeik. Dit mees verwijst niet naar het kleine vogeltje maar naar de mug, zoals te zien is op de DSDD-kaart van de mug. Het woord is eigenlijk meus, maar de eu wordt er als een ee uitgesproken. In een groot deel van West- en Oost-Vlaanderen is het zelfs een meuzie. (zie hiervoor een eerder stukje in deze rubriek over meuzie). Het zijn klanknabootsende woorden die naar het gezoem van de mug verwijzen. Je kunt het ook simpel houden en het buitje gewoon een pisbuitje of een pisregentje noemen. Een andere informant noemt een dergelijke bui een nonnenpisje.

Zomermaanden

Dat deze buien vooral in de zomer vallen, wordt duidelijk door woorden als zomervlaagje, zomerbuitje of meiregen. Meestal zijn mensen blij met deze korte buitjes, de woorden hebben dan ook geen negatieve connotatie. In tegenstelling tot windhozen (zie hiervoor de Uit de streek over de nikkestaart) die vaak veel schade aanbrengen.

  • Dialectwoorden voor malse regen in de Database voor de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)
  • Dialectwoorden voor malse regen in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
  • De Caluwe, J., V. De Tier, A.S. Ghyselen en R. Vandenberghe (2021). Door de wind, door de regen, dwars door alles heen …Woorden voor wind en regen in de dialecten. In: Atlas van het dialect in Vlaanderen.

Meer lezen

Ga naar de inhoud